Terug naar Portfolio >

09-04-2011 | Gelderlander (GPD)

DICK SWAAB NIET ZO BANG AANGELEGD

swaab Boeken over de werking van onze hersenen zijn populair. Onderzoeker Dick Swaab schreef erover in zijn bestseller Wij zijn ons brein.


door Mayke Calis
foto Toussaint Kluiters (GPD)
   

Dick Swaab is 'verbijsterd' dat er al ruim 100.000 exemplaren zijn verkocht van zijn boek Wij zijn ons brein. "Boeken over hersenen worden al jaren geschreven, maar nu worden ze blijkbaar ook gelezen." Tegen de muren van zijn werkkamer in het laboratorium van het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen staan de boeken tot aan het plafond. Een bank ligt bezaaid met stapels papieren. Toen hij last had van een hernia lag hij daar wel eens op, vertelt de onderzoeker, terwijl hij zijn koffie drinkt uit een mok in de vorm van hersenkwabben. Zijn boek lokt naast lof om de leesbaarheid ook kritiek uit. Swaab betoogt dat ons karakter vastligt in ons brein en dat we er later zelf weinig meer aan kunnen veranderen. "Ja, die boodschap is wel overgekomen", doelt hij op de controverse erover in kranten. "En dat roept weerstand op. Maar dat ben ik wel gewend hoor." In de jaren tachtig werd Swaab verketterd door de homobeweging om het 'homo- kwabje'.

Hersenonderzoek had aangetoond dat homo's een andere hersenstructuur hebben dan hetero's. Hij dacht homo's blij te maken met die ontdekking, omdat daardoor duidelijk was dat zij er niets aan konden doen. Maar hij kreeg boze brieven en werd bedreigd. Nu schrijft Swaab dat uit hersenonderzoek blijkt dat ons karakter wordt gevormd in de baarmoeder en vlak na de geboorte. Het is een mix van genen van de ouders en de wijze waarop het kind leeft in de baarmoeder. Of de placenta goed werkt en of de moeder rookt, drinkt of medicijnen gebruikt. Het is volgens hem ongelofelijk dat nog steeds 8 procent van de vrouwen rookt tijdens de zwangerschap. "Roken vertraagt onder meer de ontwikkeling van de hersenen. Kinderen presteren later slechter op school, zijn impulsiever, lopen grotere kans op ADHD en zijn later sneller agressief. De omgeving in het latere leven heeft nauwelijks invloed op dat in de baarmoeder gevormde karakter."

-Maakt uw hersenonderzoek het werk van psychiaters en psychologen overbodig omdat alles toch al vastligt in onze hersenen?

"Er is een verschil tussen karakter en gedrag. Het karakter ligt grotendeels vast. Psychologen kunnen met veel moeite een beetje schaven aan het gedrag, maar het karakter blijft hetzelfde. Mensen kunnen leren leven met hun gebreken, maar ze houden die wel. Er is veel worsteling en terugval bij mensen met een persoonlijkheidsstoornis. Het meest effectief is ouder worden. Dan zie je dat de stoornis soms vanzelf minder wordt. "In je vroege ontwikkeling word je opgezadeld met een bepaald karakter, sterke en zwakke punten. Daar moet je het de rest van je leven mee doen. Kijk hoe mensen met stressvolle gebeurtenissen omgaan. Ook dat is genetisch bepaald. In de baarmoeder en na de geboorte wordt de zogeheten stress-as ontwikkeld. Die staat op een bepaalde manier afgesteld en regelt de mate waarin mensen reageren op moeilijkheden. Is die te hoog afgesteld, dan blijft dat voor de rest van het leven zo. Bij ernstige problemen schieten deze mensen in een depressie, terwijl anderen hun leven na een verdrietige tijd weer oppakken."

-Psychologen of psychiaters kunnen daar niets aan veranderen?

"Weinig, maar er zijn antidepressiva."

-Maar daarvan schrijft u dat het gebruik een placebowerking heeft.

Hij lacht: "Voor een fors deel werkt het als een placebo, maar voor een ander deel werkt het wel. Toch kunnen depressieve mensen, ook met pillen, vroeg of laat weer een depressie krijgen. Een stress-as die te hoog is afgesteld, blijft te sterk reageren."

-Van kinderen die mishandeld worden, verandert het karakter. Dat is niet aangeboren.

"Ja, er is over het algemeen weinig voor nodig om kinderen te verpesten. Iedereen krijgt potenties mee. Die moeten tot ontwikkeling komen in een goede en warme omgeving, waar eisen worden gesteld die ook vervuld kunnen worden. Dat stimuleert die aangeboren potenties. Die komen inderdaad niet bij iedereen tot wasdom."

-Welk genenpakket heeft u zelf geërfd?

"De enorme drive om te werken en om onrustig te zijn als werken niet kan, heb ik van mijn vader. Hij was gynaecoloog en net als hij wil ik dingen begrijpen. Mijn moeder was verpleegster in een operatiekamer. Hij was joods, zij protestants-christelijk, maar beiden zijn niet religieus opgevoed. In de oorlog zat mijn vader ondergedoken in zijn eigen huis, mijn moeder werkte door. Als er thuis werd aangebeld, liep mijn moeder naar het balkon en vroeg wie er aan de deur was. Zo had mijn vader tijd om zijn schuilplaats in te gaan. "Toen ik werd geboren - in 1944, de Hongerwinter - moest mijn moeder naar het ziekenhuis. Er was een ambulance, maar geen benzine. Een paard van een beschuitfirma trok de ambulance voort, maar dat beest was gewend bij iedere winkel te stoppen. Na de bevalling ging mijn moeder met een boterham meteen weer naar huis; iedereen die beviel, kreeg één boterham. Er was niemand die in de tussentijd voor mijn vader in zijn schuilplaats zorgde. "De oorlog speelde een constante rol in ons gezin. Het gesprek ging altijd over wie er niet waren teruggekomen uit de oorlog. Mijn vader sprak er niet over, alleen mijn moeder. Hij zei dat verdringing een goed mechanisme was. Hij heeft er 89 jaar mee geleefd. Mijn zus, die na de bevrijding is geboren, zegt wel dat er bij ons thuis nooit over emoties werd gesproken, maar ik heb daar geen problemen mee gehad. Wel wilde ik alles weten over de oorlog, daar heb ik slapeloze nachten van gehad. "Wat ik van mijn beide ouders heb meegekregen, is dat ik niet bang ben. Mijn moeder was niet bang. Dat bleek wel tijdens de oorlog. Mijn vader was niet bang in zijn werk. Als gynaecoloog deed hij mee aan onderzoeken waarbij vrouwen voor het eerst de anticonceptiepil kregen. Dat was toen controversieel. Ik ben ook niet zo bang voor de reacties die mijn onderzoeken soms oproepen. Pas kreeg ik een brief met daarin alleen de kaft van mijn boek en op de achterkant stond geschreven: 'Dit is ervan over. De rest zit in de shredder. Het is vreselijk zoals u alles kapot redeneert'. Daar moeten we hier in het instituut allemaal vreselijk om lachen."

-U pleitte tijdens uw afscheidsrede aan de universiteit voor een 'uitburgeringscursus'. Daarin zou alles staan wat te maken heeft met het einde van het leven. Waarom is dat nodig?

"We zijn niet voorbereid op de dood. Er wordt te weinig over gesproken. De dood wordt weggehouden, ook voor kinderen. Je kunt heel oud worden zonder ooit een dode te hebben gezien. Het gewone is er vanaf, terwijl doodgaan toch een oude gewoonte is. Rouw is overal hetzelfde, maar de angst voor de dood is heel westers. In het Oosten accepteren mensen de dood als onderdeel van de levenscyclus. "Mensen zijn nu vaak slecht voorgelicht over de mogelijkheden voor euthanasie, transplantaties of wat het betekent je lichaam ter beschikking van de wetenschap te stellen. Dan wordt het gebruikt tijdens practicumlessen anatomie voor de medische faculteit, in de middeleeuwen was dat wetenschap. Als iemand de wetenschap wil dienen, moet hij zijn hersenen aan de Nederlandse Hersenbank geven. Daarin wordt hersenweefsel van drieduizend donoren beheerd. De Nederlandse Hersenbank prepareert het weefsel en stelt het beschikbaar voor onderzoek naar bijvoorbeeld alzheimer, parkinson en MS. "Pas als hun dierbare net is overleden, wordt nu vaak aan de familie gevraagd of er een obductie verricht mag worden. Het slechtst denkbare moment. Dat moet van tevoren worden besproken met de familie. Maar artsen zijn vaak bang voor de emoties van zulke gesprekken. Bij psychiatrische patiënten die zelfmoord hebben gepleegd, is het nog moeilijker. Dat kun je de familie niet aandoen, denken artsen. Maar als je de familie uitlegt dat door onderzoek meer duidelijk wordt over de ziekte en dat het anderen kan helpen, willen ze vaak juist wel meewerken."

- U doet veel onderzoek naar alzheimer. In uw boek schrijft u dat u uit het leven stapt als u de ziekte krijgt. Maar op welk moment neem je zo'n besluit? Schuiven mensen de dood niet liever voor zich uit?

"Als ze dat doen, zijn ze er nog niet aan toe. Mensen die er wel aan toe zijn, schuiven het niet voor zich uit. De euthanasiewet maakt het ook mogelijk. Bij alzheimer is het ingewikkeld dat je euthanasie in een vroeg stadium moet doen, als je nog redelijk helder bent. Wacht je te lang, dan kan het niet meer omdat je dan geen redelijke afweging meer kan maken." Komt er een medicijn tegen alzheimer? "Ah, een gewetensvraag. Ik denk dat het moeilijk is. We moeten niet alleen alzheimer stoppen, maar ook het verouderingsproces van de hersenen. Dát is moeilijk. We proberen wel stoffen te vinden die het brein activeren, maar of je het hele proces kunt tegenhouden, betwijfel ik."