Terug naar Portfolio >

23 november-2013 | De Gelderlander

Heftige maatregelen leiden tot heftige reacties

  Kinderpsychiater Andries Korebrits behandelt jongeren die ernstige misdrijven op hun geweten hebben. "Maar ieder kind heeft recht op een ouder die hem Kikker is verliefd voorleest."


door Mayke Calis
   

Andries Korebrits staat voor de hoge ijzeren poort van jeugdgevangenis Het Keerpunt bij Maastricht. "De kinderpsychiater hier", roept hij in de intercom. "Ze hebben ons al lang gezien, hoor", zegt hij met zijn licht Brabantse tongval, terwijl we wachten bij het imposante, monumentale gebouw.
Meestal mag de kinderpsychiater zo door de bewaking lopen, maar vandaag heeft hij bezoek en dan gelden strengere regels. Het detectiepoortje mag niet piepen, maar dat doet het wel. Dan de riem maar af. Dat voldoet niet. Ook de schoenen uit. Zo onpraktisch dit, moppert hij zachtjes als hij eindelijk door het poortje mag. Maar ja, veiligheid voor alles. Binnen zijn overal camera's. Alles wordt in de gaten gehouden.

Andries Korebrits is kinderpsychiater en nog tot het eind van dit jaar hoogleraar forensische psychiatrie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Zijn hoogleraarstitel levert hij daarna in. "Toen ik op mijn 39e hoogleraar werd, vroeg ik me al af of ik dit 25 jaar wilde doen. Het is nu tijd voor ander onderzoek. Ik wil me meer richten op preventie en opvoeding. Ik zit niet zo vast aan die titel." Ook speelt de reistijd mee. Korebrits woont in Duitsland met zijn vrouw en twee kinderen van 14 en 16.

Korebritswerkt met onder meer jongens die nergens anders te handhaven zijn en vaak al in vijf of zes andere instellingen hebben gezeten. Dat doet hij in Het Keerpunt, waar sinds kort een Individuele Trajectafdeling is, kortweg de ITA. Eén van de jongens daar is al 25. Hij ontsnapte tijdens zijn verlof en heeft toen iemand dusdanig ernstig mishandeld, dat hij daarvoor vier jaar in een gevangenis voor volwassenen heeft gezeten. Na die straf moest hij zijn laatste stukje in een jeugdinrichting nog uitzitten. "Die straffen worden gewoon achter elkaar ten uitvoer gebracht. Deze jongen heeft een psychopathische persoonlijkheidsstoornis en ik maak me grote zorgen als hij straks vrijkomt. Hij heeft in verschillende jeugdinrichtingen meerdere vrouwelijke medewerksters verleid en met hen een relatie gekregen."

Korebrits juicht daarom het plan van staatssecretaris van Justitie Fred Teeven toe om adolescentenstrafrecht in te voeren. Nu kan iemand maximaal zes jaar worden behandeld in een jeugdinrichting. Er is geen mogelijkheid iemand langer te houden. Door het adolescentenstrafrecht is die mogelijkheid er wel. "Zo'n 25-jarige kan dan misschien naar een tbs-kliniek in plaats van op vrije voeten te komen." Hij heeft bij het ministerie aangekaart dat er te weinig wordt gedaan met aangiftes van de groepsleiders die soms door cliënten worden mishandeld. Als je in een inrichting werkt, moet je maar tegen een stootje kunnen, is nu de teneur. "Maar er zijn jongens die in zes verschillende inrichtingen personeel hebben mishandeld, en zonder extra straf mogen vertrekken."

In de ITA krijgen de jongeren een aangepast individueel programma. Niet meer gericht op groepssamenwerking, zoals in de gewone jeugdgevangenis. "Ze hebben laten zien dat ze dat niet kunnen. Ze zijn te gevaarlijk in een groep. Voor de medewerkers, maar ook voor groepsgenoten." Ze krijgen individueel onderwijs, een individueel behandelprogramma en luchten en eten ook niet samen. "Best een vreemde toestand. Wij moeten er ook aan wennen. We behandelen de jongeren met de zogeheten schematherapie, die goede resultaten oplevert bij volwassen-tbs. Wij kijken of dat ook werkt bij jongvolwassenen."

Een vleugel van de gewone jeugdgevangenisafdeling staat leeg. Daar laat Korebrits een cel zien met een bed, bureau, douche en wc. We lopen langs de fitnessruimte, de meest geliefde plaats van de jongens. Dan langs de muziekruimte. "Helaas hebben we maar één vaktherapeut in dienst, waardoor de mogelijkheden van non-verbale behandelingen beperkt zijn." Er is een behandelkamer van de medische dienst met een verpleegkundige. Die rijdt ook naar de orthodontist met de jongens die beugels hebben. En naar de eerstehulppost met de jongens die iets breken omdat ze soms hun grenzen niet kennen en te wild sporten. "Wij bespreken samen of jongeren medicijnen krijgen", lacht Korebrits. "Meestal niet, maar ze willen het graag. Velen zijn verslaafd als ze binnenkomen. Of we geen 'benzo's' (kalmeringsmiddelen) hebben, want anders kunnen ze niet slapen."

Hebben deze dure voorzieningen wel zin voor jongens die niet willen deugen? Duur is het zeker, beaamt Korebrits. "In het Hilton wonen, is goedkoper. Maar daar krijgen ze geen behandeling en we willen dat er een blijvende verandering optreedt. Ik zeg altijd: ieder kind heeft recht op een ouder die hem Kikker is verliefd voorleest. Dat is zo'n klassieker. Maar als ik dat onze jongens hier vraag, kijken ze me glazig aan. Jip en Janneke? Nooit van gehoord. Niemand is hier ooit voorgelezen. Allemaal zijn ze urenlang voor de televisie gezet.

"Wat mij nou interesseert, is waarom het bij de één misgaat en bij de ander niet. Ons genetische materiaal kan veranderen door ingrijpende gebeurtenissen en ervaringen. Langdurige en hoge stress bij een zwangere moeder kan later gevolgen hebben voor de stresshuishouding van haar kind. Jongens die zeer ernstige delicten plegen, zijn biologisch anders dan wij. Als ik jou een verkrachtingsscène laat zien, neemt je hartslag toe en ga je zweten. Als ik dat doe bij een jongen met psychopatenkenmerken verandert er niets aan zijn lijf. Het doet hem niks. "We weten ook dat zogeheten risicofactoren een grote rol spelen bij het al dan niet op het verkeerde pad raken. Bijvoorbeeld: opgroeien in een lage sociale omgeving, slecht onderwijs, ouders die werkloos, psychiatrisch ziek, crimineel of verslaafd zijn, getuige zijn van seksueel of huiselijk geweld en zelf misbruikt of mishandeld worden. En dit alles van jongs af.

Tegenover deze risicofactoren staan beschermende factoren: stimulerende ouders, consequente opvoeding, goede vrienden, goed schoolklimaat, motiverende leerkrachten. De jongeren hier hebben allemaal meerdere risicofactoren. De kans is dus groter dat het misgaat. De grote vraag is natuurlijk: zijn ze daar zelf schuldig aan? "Ik vind dat ingewikkeld. Wat hebben deze jongens met criminele ouders in een achterstandswijk zonder opleiding zelf te sturen gehad in hun leven? Ik zeg niet dat iemand geen andere keuze had of dat hij er niks aan kan doen. Deze groep jongeren vertoont van jongs af aan al ernstig gestoord gedrag.

Daarom ben ik ooit kinderpsychiater geworden. Ik begon in de forensische psychiatrie voor volwassenen. Daar zag ik dat je veel eerder moest kijken naar wat misging. Tegelijkertijd is het ook heel moeilijk zo vroeg al te voorspellen of het mis zal gaan. Met twee derde van de groep heel jonge kinderen met ernstige gedragsproblemen gaat het later redelijk goed. Een derde ontspoort. We weten helaas nog niet precies waarom dat zo is. Wel spelen die risico- en beschermende factoren een belangrijke rol. Als gedragsproblemen bij kinderen vroeg worden aangepakt, kun je soms een eind komen met sociale vaardigheids- of agressieregulatietraining. "Dus ja, wat moeten we met deze jongens? Je wilt ze een perspectief geven. Een opleiding, een beroep, een zinvolle tijdsbesteding. We doen hier ook aan delictanalyse. Wat gebeurde er? Wat kun je daarvan leren? Bij een groot deel lukt het wel die rare kronkels in hun hoofd positief te beïnvloeden. Maar bij een ander deel totaal niet. Die willen niks, doen niks."

Korebrits ziet heil in preventie. Hij is ook kinderpsychiater in een reguliere polikliniek. "We moeten meer samenwerken met scholen. Zij zien de kinderen, zij kunnen problemen signaleren. Een scheiding kan bij kinderen diepe wonden slaan. Van de populatie die hij ziet in de polikliniek komt 85 procent uit eenoudergezinnen. Alleenstaande moeders met weinig geld, verwikkeld in vechtscheidingen. Kinderen die niet kunnen wennen aan de nieuwe patchworkfamilie. Je moet iets hebben met gescheiden ouders en alleenstaande moeders, anders word je geen kinderpsychiater. Het is mijn dagelijks brood."

Intussen maakt Korebrits zich grote zorgen over de toekomst van zijn vak. Vanaf 2015 wordt de kinderpsychiatrie niet meer betaald door de rijksoverheid, maar door de gemeenten. "De wethouder van Kerkrade beslist straks of zijn geld gaat naar hulp aan autistische kinderen of naar het nieuwe stadion van Roda JC." De problemen van jongeren worden dan opgelost door zogenoemde sociale wijkteams. "Maar als ik bedenk wat ik op een dag voorbij zie komen aan autisme, borderline, ADHD en ernstige gedragsproblemen... Dat zijn stoornissen die door psychiaters moeten worden vastgesteld en behandeld." De jeugdzorg wordt in de plannen van het kabinet ook versnipperd. "Wat als de wethouder van Maastricht zegt niet te willen betalen voor een gesloten opname van een kind uit Heerlen? En in Heerlen zeggen ze dat alle bedden bezet zijn. Dan moet zo iemand maar zorgen dat hij ergens anders wordt ondergebracht.

Gemeenten zijn nu al bijna failliet, straks krijgen ze een pot geld van de overheid, daar gaan ze gaten mee dichten, geen kinderpsychiatrie van betalen. Daar lig ik echt wakker van." Natuurlijk neemt hij het nodige van zijn werk mee naar huis.

Zijn Duitse vrouw is schoolarts. Zij ziet ook kinderen met wie iets aan de hand is. "Als wij samen over straat lopen, observeren en diagnosticeren wij mensen die we zien. Beroepsdeformatie. Als arts heb ik het menselijk lichaam altijd interessant gevonden. Een diagnose stellen met je handen en je ogen. Psychiaters zijn afhankelijk van wat iemand zegt. Nu heb ik natuurlijk wel voelsprieten. Soms weet ik na vijf minuten al wat er mankeert, maar ik kan geen MRI laten maken of bloed laten prikken om een diagnose te stellen. "Ik ben natuurlijk ook geen normale vader, omdat ik weet hoe het kan misgaan. Ik ben minder onbekommerd. Maar ik probeer wel spontaan te blijven. Mijn kinderen moeten niet het gevoel krijgen dat ik in de gaten houd of ze bijvoorbeeld een eetstoornis ontwikkelen. Ik heb altijd onheilsscenario's in mijn hoofd. Natuurlijk staat mijn werk ver weg van mijn thuissituatie. Maar op microniveau zie ik dingen thuis ook voorbijkomen. "Ik heb net zo min grip op mijn puberdochter als andere ouders. Ik vlecht er misschien wat meer cognitieve gedragstherapie doorheen. Maar dat heeft ze inmiddels ook door. 'Komt hij weer met zijn beloningssysteem. Ik ben niet iemand van je afdeling', zegt ze dan." Hij lacht. "Je moet je kinderen niet tot patiënten maken."