Terug naar Portfolio >

januari 2015 | JeugdenCo

Goede gesprekken tijdens het snoeien
(jeugdzorg in het bos)

 

In het Zandbos in Deurne doen jongeren van Bijzonder Jeugdwerk Brabant het klein onderhoud. Zonder al te veel regels en druk komen de gesprekken op gang. ‘Het ongedwongene is de kracht.’


door Mayke Calis
beeld Vincent van den Hoogen
   

Als de bus het kleine parkeerterreintje van het Zandbos in Deurne oprijdt, ziet bestuurder en jongerenbegeleider Huub Jepkes al meteen een berg rotzooi liggen. Die moet opgeruimd worden. Twee jongens van vijftien en een meisje van zeventien stappen uit de bus. Alle drie dragen ze een overall. Huub deelt prikkers uit. Zwijgend prikken ze de op de grond gegooide blikjes en papiertjes op.

Huub verontschuldigt zich. Eigenlijk had hij op nog drie jongeren gerekend. Toen hij naar het huis van een van hen belde, kreeg hij de vader aan de lijn. De jongen lag nog in bed. “Maar hij wordt op school verwacht”, zei Huub. “O? Nou, dan is hij ziek”, reageerde de vader.

De jongeren komen van Vreekwijk in Deurne, een onderdeel van Bijzonder Jeugdwerk Brabant (zie kader). Danny en Michel verblijven daar tijdelijk intern; Samantha gaat ’s avonds naar huis. Alle drie zitten ze op de Korenaer, een school op Vreekwijk voor voortgezet speciaal onderwijs. Vreekwijk heeft een agrarisch zorgbedrijf. Het Zandbos is een project van het agrarisch zorgbedrijf. Huub gaat minimaal een keer per week met een groepje naar het bos om te snoeien, zwerfvuil op te ruimen, bladeren weg te blazen, brandnetels weg te maaien en speeltoestellen te repareren.

Eerder deed hij een soortgelijk project bij Staatsbosbeheer. Maar dat mislukte omdat de jongeren daar op vaste tijden moesten zijn en vastomlijnde taken hadden. “Soms komen ze niet opdagen, zoals vanochtend. Of er ontstaat ineens een conflict dat eerst moet worden opgelost. We kunnen ze niet dwingen mee te gaan naar het bos, alleen motiveren”, zegt Huub. Danny en Michel zien het als een beloning als ze mee mogen. Voor Samantha is het de eerste keer in het Zandbos. Zij houdt meer van dieren dan van planten, zegt ze meteen.

Bosmaaier

Als het vuilnis is opgeruimd, pakt Michel de bladblazer uit de bus en Danny de bosmaaier. Dat is het betere werk. Prikken is het minst leuk, zegt Michel. Samantha haalt haar schouders op. Ze vindt het wel goed om buiten te zijn. Ze kijkt wat voor zich uit terwijl de jongens aan de slag gaan. De apparaten maken flink lawaai. Zij zit op het speciaal onderwijs, vertelt ze, omdat ze niet met andere kinderen kon omgaan. “Dat komt door mijn PDD-NOS.” Als iemand iets irritants zei, werd ze woedend. “Nu kan ik goed in gesprek gaan.”

Michel hoeft geen uitleg over de apparaten. “Ik werk al er al vanaf mijn achtste mee. Onze buurman had een bosmaaier, die heb ik vaak geleend.” Later wil hij loonarbeider op een boerderij worden. Hij verblijft op Vreekwijk omdat hij thuis te veel ruzie had met zijn vader. “We zijn allebei heel koppig. Ik moet beter leren omgaan met mijn boosheid. En accepteren wat er van me wordt gevraagd.” Hier in het bos bij Huub is dat geen probleem. “Maar ik ben hier ook nog niet zo lang. Als ik straks helemaal gewend ben, laat ik me misschien eerder gaan.” Het is voor hem moeilijk als hij het gevoel heeft dat anderen hem uitdagen. “Dan flip ik en wil ik erop los slaan.”

Ook Danny geniet van het bosmaaien. Zijn opa had een zorgboerderij. Hij kan er niet tegen als iemand hem zonder goede reden zegt wat hij moet doen. Onlangs mocht hij binnen zijn klompen niet aanhouden omdat die te veel lawaai maakten, maar meisjes mochten wel op hakken lopen. Hij ontplofte. Hier in het bos is hij in zijn element. “Mensen zien nu de goede kant van Vreekwijk. Ze zeggen dat soms ook. Dat geeft een goed gevoel.”

Lieverdjes

Reacties in het bos zijn meestal positief, vertelt Huub als hij even later met de drie door het bos loopt. “Maar er is ook wel eens geroepen: ‘Hebben jullie een taakstraf?’ Daarom zijn we nu bezig hesjes te regelen.” Lachend: “Het zijn geen lieverdjes, behalve Samantha natuurlijk, dat zijn altijd van die uitzonderingen op de regel hè.” Samantha kijkt om: “Huub jongen, hou op.”

Danny vindt tussen de brandnetels een vuilniszak vol verwarmingsonderdelen. Resten van een wietplantage, weet Huub, die 23 jaar bij de politie werkte. Die ervaring komt hem in zijn huidige werk goed van pas. “Je loopt toch met jongeren door het bos die onvoorspelbaar kunnen zijn. Was ik onzeker, dan zouden ze me uitproberen. Ik ben niet zo bang. Bovendien hou ik zelf erg van het buitenleven. Met een aantal jongens zoals Danny en Michel deel ik die passie, maar sommige jongeren willen echt helemaal niks. Dat is lastig.”

Of de jongens mogen roken, vraagt Michel. Dat mag van Huub. Meteen begint Michel een sjekkie te draaien. De regels zijn duidelijk: de opgelegde taken uitvoeren, niet schelden, van elkaar afblijven, respect en roken in overleg. Na het roken gooien de jongens hun peuken netjes in de vuilnisbak. Michel: “Vaak zijn we alleen met jongens. Dan praten we over mannendingen. Over auto’s en vrouwen.” Hij lacht verlegen.

Juist hier in het bos, met een klein groepje, komen de gesprekken op gang, zegt Huub. “Als ik zie dat iemand niet lekker in zijn vel zit, schiet ik hem hier makkelijker aan. Omdat er zo weinig prikkels zijn en we geen strak tijdsschema hebben. Dat ongedwongene is juist de kracht. De jongens moeten de hele dag al van alles. Hier is ook tijd voor geintjes en spelletjes. Als ik ze een uur laat prikken, haken ze af.” Huub kijkt naar Samantha. Met luide stem: “Maar als ik Samantha mee krijg, is mijn dag weer goed.” Haar ogen lachen; haar gezicht blijft in de plooi.

Grenzen

Verderop liggen houten stammen in het water waarmee jongeren hutten kunnen bouwen. “Kom jongens, dan halen we die eruit,” zegt Huub. Bij het water aangekomen ontdekt Michel dat hij de bladblazer is vergeten. Huub wijst hem erop. Hij draait zich om en haalt hem op.

Over het water ligt een balk. “Kom Samantha, dan gaan we daar samen overheen”, roept Huub. Hij gaat voor haar op de balk staan, maar ze wil niet. Hij dringt aan, maar ze weigert. “Dadelijk val ik er in.” Dat lijkt Michel wel grappig. Ineens stormt hij recht op de twee af. “Nee, Michel”, roept Huub beslist, terwijl hij en Samantha van de balk afspringen.

“Sommige jongens kennen echt geen grenzen. Die duwen je zo in het water”, zegt hij later. “Daarom is het belangrijk dat ik stevig in mijn schoenen sta en mijn grenzen duidelijk aangeef.” Terwijl de jongens het hout uit het water trekken, kijkt Samantha toe. Huub roept grappend: “Hé jongens, de helft hè? De andere helft doet Samantha.”

De namen van Danny, Michel en Samantha zijn gefingeerd.