Terug naar Portfolio >

11-02-2012 | Gelderlander (GPD)

MAARTEN TREURNIET

treurniet Hij regisseerde succesvolle series als Pleidooi en Zwarte sneeuw, maar ook de film De Heineken ontvoering. Nu is zijn nieuwste serie Lijn 32 op televisie. Maarten Treurniet probeert altijd te kijken naar wat hem emotioneel raakt.


door Mayke Calis
foto's Evert Elzinga/GPD
   

Het Amsterdamse grachtenpand waar regisseur Maarten Treurniet met zijn gezin woont, was vroeger een oude koffiebranderij. Uitzicht op de Westertoren, hoog plafond, veel licht. Rommelig gezellig. Stapels boeken, kunstwerken, maar ook bloemen, vakantiefoto's en stapels steentjes. Op de kast staan, naast wat andere prijzen, twee Gouden Kalveren en een Gouden Leeuw. Hij laat het huis zien. Een groot dakterras en een bad midden in de slaapkamer. Hier gebeurt het allemaal, zegt hij tegen de fotograaf. Liggend in bad ontstaan veel van zijn ideeën. Eén van de Marokkaanse acteurs uit de nieuwe serie Lijn 32, die nu op televisie wordt uitgezonden, zat bij zijn dochter op school, vertelt hij. Het is moeilijk om goede acteurs van rond de 16 te vinden. Helemaal Marokkaanse. "Hoe stoer is dat? Ze gaan liever voetballen of worden rapper. De twee uit de serie konden heel goed gewoon spelen, maar zodra ze emoties moesten tonen, kwamen ze in verzet. Eén wilde niet zoenen, de ander niet huilen." Ervaren acteurs kunnen dergelijke gevoelens bij zichzelf oproepen. Jonge en onervaren acteurs moet je soms helpen door bijvoorbeeld een beetje munt in de ogen te blazen. Door te tranen, raken mensen vaak vanzelf geëmotioneerd. Dat deed Treurniet bij Aziz Azakim in Lijn 32. "Eerst bekeek de jongen zichzelf in de spiegel 'wauw, net echt' en vervolgens ging hij helemaal door het lint." Een andere methode om emoties op te roepen, is teruggaan naar een moment van totale machteloosheid en verdriet. Bijna therapie. Net zo lang tot de tranen vanzelf komen. In die gemoedstoestand wordt dan gespeeld. Treurniet deed dat ooit bij een meisje van 12 dat een monoloog moest spelen over haar overleden moeder. "De tranen spoten eruit, verdrietig en woedend was ze. Toen ze klaar was, begon ze ineens keihard te lachen. Ongelooflijk dat ik dit kan, zei ze."

Om te weten waar acteurs het vandaan halen en waar hun weerstand zit, volgde Treurniet zelf acteerlessen. Eerlijkheid is het belangrijkst, luidt zijn conclusie. "Soms vindt iemand iets ongeloofwaardig. Als ik het daarmee eens ben, passen we de tekst aan. Regisseren is: ik mag het zeggen tot iemand een beter idee heeft." In discussies moet je ook eerlijk zijn in wat je zelf hebt meegemaakt, vindt hij. "Ik probeer altijd te kijken waar mijn hang-ups zitten, de dingen die me emotioneel raken. Dat moeten acteurs ook. Als zij zien dat ik geëmotioneerd raak, is het voor anderen makkelijker zich open te stellen. Ik vertel soms iets van vroeger wat mij nog altijd raakt." Wat dat is, wil hij eigenlijkniet vertellen. "Dat deel ik alleen met mensen met wie ik intensief werk." Hij was 15, 16, zijn moeder lag in het ziekenhuis. Zijn vader was ontzettend bang dat het ernstig was, dat er meer geopereerd moest worden dan zijn moeder dacht. Hij durfde het haar niet te vertellen en zocht steun bij zijn zoon."Mijn vader, die altijd sterk was en wist wat hij wilde, liet ineens een enorme kwetsbaarheid en hulpeloosheid zien. Dat maakte diepe indruk op mij."

Emoties tonen en daarover praten, hoorde erbij in het gezin. Zijn moeder kon dat beter dan zijn vader, die psychoanalyticus was. Alles besprak hij met haar. "Ook liefdesverdriet. Dat was heel gewoon." Zijn moeder was kostuumontwerpster, zijn vader had praktijk aan huis. Toen Maarten 12 was, verhuisde het gezin vanuit Amsterdam naar Assen. Zijn vader was een adept van Sigmund Freud. Hij en zijn oudere broer mochten hun moeder niet naakt zien of met haar in bad uit angst voor een oedipuscomplex, waarbij de zoon verliefd wordt op de moeder en de vader als concurrent beschouwt. In de klassieke psychoanalyse doet de psychiater er niet toe en zit met zijn rug naar de patiënten. "Mijn vader kwam erachter dat het niet werkte en omarmde later een stroming waarin de rol en de emoties van de psychiater wel belangrijk zijn. Eigenlijk doe ik soms iets soortgelijks bij acteurs."

De familie werd in Assen niet helemaal geaccepteerd. "De jongens uit het dorp dachten dat mijn vader al wist wat ze gingen zeggen, voordat ze het zelf wisten. Mijn broer werd altijd in elkaar geslagen omdat hij uit de stad kwam. Ik sprak binnen de kortste keren plat Drents en kon een tractor uit elkaar halen, dus ik mocht meedoen. Mijn broer is op zijn 17e terug naar Amsterdam gevlucht. Ik ben teruggegaan toen ik scheikunde ging studeren." Hij wilde biochemicus worden, maar na twee jaar tussen de nerds stopte hij. De druppel was een studiebegeleider die op zijn vraag waar kwantummechanica over ging, antwoordde dat hij dat niet moest vragen, maar het gewoon uit zijn hoofd moest leren. Inmiddels was Treurniet al geluidstechnicus voor onder andere theatergezelschap Orkater. Daar hielp hij met het bouwen van decors en al snel zat hij mee te praten over hoe de theaterstukken eruit moesten zien. "Daar heb ik het regisseren een beetje geleerd." Ook experimenteerde hij met geluid, bijvoorbeeld hoe het van alle kanten op je af kan komen. "Best bijzonder in een tijd waarin stereo nog niet vanzelfsprekend was."

Op de filmacademie, waar hij op zijn 27e naar toeging, had hij veel succes met deze trucjes. "Ze vroegen of ik niet wilde regisseren." Voor zijn afstudeerfilm Het nadeel van de twijfel kreeg hij meteen twee Gouden Kalf-nominaties. Na zijn opleiding regisseerde Treurniet korte televisiefilms en de veel bekeken series Pleidooi en Zwarte sneeuw. Ook ging hij commercials doen. Dat was makkelijk en het verdiende goed. "Ik kon van alles doen met een groot budget. Filmen vanuit helikopters bijvoorbeeld. Heel leerzaam. Maar de vraag is of je dat allemaal nodig hebt voor een mooie film."

Hij won een Gouden Leeuw met een reclamespot voor de Volkswagen Lupo, waarin een jongen niet goed inparkeert omdat zijn auto groter voelt dan hij werkelijk is. Hij dacht vaak aan het maken van een speelfilm, maar kreeg geen geschikte scripts. "Ik heb inmiddels een cameraverhuur- en postproductiebedrijf en een softwarebedrijf in Engeland. Dat is ook leuk en veel werk." De passievrucht was in 2003 zijn eerste film, daarna kwam De Heineken ontvoering, waarvan hij het grootste deel zelf schreef. "Het is ongelooflijk mooi als acteurs een tekst spelen die jij hebt geschreven. Alsof je een cadeautje krijgt. We gaan nu met z'n allen doen alsof wat jij hebt geschreven heel echt is. Onbeschrijfelijk." Of hij goed tegen kritiek kan? "Ik kan wel tegen goede kritiek, maar ik vind journalisten vaak zo ongenuanceerd. Waarom wordt een film niet op zijn waarde beoordeeld? Waarom moet er altijd iets mis mee zijn in Nederland? Recensies lees ik niet meer. Zinloos, het verandert de film niet en ik leer er niets van. Ik kan het iedereen aanraden. Scheelt enorm veel wrevel."

Zijn zoon en dochter hebben wel eens toneelles gevolgd, maar willen het vak niet in. "Wel doen we thuis soms voor de grap audities. Dan moet iemand iets uitbeelden. Mijn dochter van 16 wil hartchirurg worden en mijn zoon van 13 archeoloog. Hij deed auditie voor De passievrucht. Meesterlijk, hij leek alleen totaal niet op de hoofdrolspeler. Mijn dochter heeft altijd modellenbureaus achter zich aan. Ze wil geen model worden, maar kan het heel goed. We hebben ze hier wel aan tafel gehad, van die bureaus die haar op haar 13e wilden meenemen naar Italië. Dus niet."

Als hij schrijft, verplaatst hij zich in het karakter. In De Heineken ontvoering maakt een jongen een afspraak met een meisje. Zij staat te wachten op de afgesproken plek. "Als hij er gewoon heenloopt, heb ik niks. Wat zou hij doen? denk ik dan. Uiteindelijk wacht hij net zo lang tot zij weer naar huis gaat, waarop hij haar volgt. Als ze thuis is, pakt hij haar vast en tilt haar zo naar binnen. Zo brutaal. Dat zou ik zelf nooit doen." Film maken is leuk, maar ook een hoop gedoe. De hele dag problemen oplossen. Vooral het vechten met instanties, waar je mag draaien en hoe laat je er weer weg moet zijn, is om gek van te worden. "Een draaidag begint doorgaans met een telefoontje van een acteur, die in de eerste scène speelt en vastzit in het verkeer. Niks mag uitlopen, want dat kost geld en dan staat de producer meteen op de stoep. Dus improviseer ik, draai scènes om, gooi scènes weg of herschrijf de tekst."

In de drukte vergeet hij wel eens complimenten te geven. "Dat lijkt arrogant, maar dat is het niet. Soms dender ik over mensen heen. Zie ik het einde van de dag naderen, dan interesseert het me geen fluit meer of het boeketje bloemen op de goede plek staat. Draaien. En wel nu. Toch probeer ik altijd naar mensen te luisteren. Goeie acteurs kunnen dat heel goed. Dat merk ik meteen. Ambitieus in de zin dat ik over lijken ga, ben ik niet. Ik heb veel energie. Wat ik doe, wil ik goed doen. Saai is het nooit. Maar echt leuk is het pas als de film klaar is."