Terug naar Portfolio >
25-08-2012 | BN De Stem (GPD) | |
SCHOOLTIJDEN VERANDEREN TRAAG |
|
De basisscholen zijn weer begonnen. Hoewel er grote verschillen zijn in schooltijden, is nooit goed onderzocht wat het beste is voor kinderen.
|
|
door Mayke Calis |
|
Een boterhammetje eten in de klas, buiten spelen of een film kijken, zo ziet de tussenschoolse opvang op de basisschool er voor veel kinderen in Nederland uit. Op ongeveer driekwart van de scholen zijn de kinderen tussen de middag nog altijd één uur tot anderhalf uur vrij. Sommige ouders halen hun kinderen op, maar veel kinderen blijven over op school. Dit systeem dateert uit de eerste helft van de vorig eeuw, toen Nederland nog een overwegend agrarische samenleving was, waarbij kinderen tussen de middag thuis warm aten. Teammanager Joop Vlaanderen van onderwijsbestuurskoepel VOSABB, tevens lid van de werkgroep Andere Tijden in onderwijs en opvang, moet er een beetje om grinniken. "Niet helemaal meer van deze tijd, nee." Toch is de laatste jaren wel veel veranderd. Ongeveer een kwart van de scholen heeft een nieuw model ingevoerd. Sinds 1 augustus 2006 hebben scholen wettelijk meer mogelijkheden om hun lestijden te veranderen. Vóór die tijd waren scholen verplicht niet meer dan 5,5 uur per dag les te geven. Nu is het uitgangspunt dat de activiteiten evenwichtig over de dag verdeeld moeten worden. En de hoeveelheid uren les van groep één tot en met acht is leidend, namelijk gemiddeld 940 uur per jaar, waarbij de bovenbouw doorgaans wat meer uren les heeft dan de onderbouw. Maar wat is nu eigenlijk goed voor wie? De belangen van ouders, kinderen en docenten lopen uiteen. Als scholen de laatste jaren zijn overgegaan op een ander model dan is dat het vijf gelijke dagen- model, zegt Vlaanderen. Dit systeem is het meest geliefd onder jonge ouders zonder kinderen op school, blijkt volgens Vlaanderen uit onderzoek. 90 procent van de ondervraagden zag dit zitten. Maar als de vraag wordt gesteld aan ouders met schoolgaande kinderen verdampt het enthousiasme tot zo'n 50 procent. Vlaanderen begrijpt dat wel. Veel ouders hebben hun werktijden aangepast aan de schooltijden. Het scheelt nogal of je je kind om drie uur of half vier ophaalt, bij een traditioneel rooster, of om twee uur, bij een vijf gelijke dagen-rooster. En veel ouders zijn gehecht aan de vrije woensdagmiddag, gewoon omdat ze dat zo gewend zijn. Hoewel er weinig tot geen onderzoek naar is gedaan, lijkt dit systeem voor kinderen het rustigst, zegt Michiel van der Grinten, projectleider bij onderzoeks- en adviesbureau Oberon. Omdat iedere dag hetzelfde is, weten kinderen beter waar ze aan toe zijn. Ook zijn er minder wisselingen op de dag doordat kinderen met de docent een boterhammetje eten in de klas en niet met iedere dag andere vrijwilligers. Kinderen moeten na die lange pauze vaak weer helemaal opnieuw in het gareel worden gebracht. Als kinderopvangorganisaties meewerken, doordat ze meer tijd hebben om leuke activiteiten aan te bieden zoals sport of muziek, is dat voor kinderen ook leuker. Maar door de crisis en de bezuinigingen op de kinderopvang staan deze ontwikkelingen in de ijskast. Het overgaan op een nieuw systeem gaat allerminst vanzelf, zeggen Vlaanderen en Van der Grinten. Het duurt minstens twee jaar om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Van der Grinten: "Het onderwijs is een taaie sector, die niet graag verandert." Aan de andere kant krijgen scholen steeds meer overblijvers en wordt het steeds lastiger om voldoende goede vrijwilligers te vinden. "Als scholen eenmaal zijn overgegaan op een ander model, zijn ze uiteindelijk bijna allemaal enthousiast." |